juli 2020
Naarmate de tijd verstreek werd de zandweg voor mijn huis een welhaast onbegaanbaar gebied, waarbij pér dag de ontsnappingsroute naar de bewoonde wereld veranderde. Allerhande obstakels maakten de route nog avontuurlijker dan hij gisteren al was. De rood-witte stokken hadden plaatsgemaakt voor statieven met kastjes waaruit een rood lichtje scheen. In plaats van greppels voor mijn huis kwam er een heuse grachtengordel, maar dan zonder water. Daar zorgden de immens grote pompen wel voor, hoewel de hoosbuien die vooral elders vielen, ook hun aandeel hadden in deze situatie. Gekleurde, bijeengebonden kabels hingen onverwacht in het luchtledige. Grote holle vierkante blokken werden met groot lawaaiig materieel met veel precisie neergelaten in de metersdiepe putten waar voorheen een kruispunt was geweest. Buizen, van een formaat die ik alleen kende van speeltuinen, verdwenen in snel tempo van boven-, naar ondergronds om daarna toegedekt te worden met grote scheppen zand door een stalen dino. Dat ik bovengronds straks een skôn plekske kreeg dat van alle, goed werkende, gemakken was voorzien, was dus vooral te danken aan al het werk dat nu onder de, nog afwezige, bestrating werd uitgevoerd. Terwijl ik op deze manier, ondergedompeld in het bijbehorende oorverdovende lawaai, wat mijmerde, probeerde ik de klaver uit de grasmat te verwijderen. Er moest iets flink mis zijn onder de grond dat de klaver zó floreerde dat ze harder groeide dan ik haar kon verwijderen.
Lees meer: Ondergrondse perikelen